Door zijn licht bitter karakter is Carmenère ideaal bij rood vlees of Barbecue in het algemeen maar kan ook heel lekker smaken bij sterker smakend vlees zoals lam, struisvogel of wilde eend.

Klimaat:

Curicó valley is opgedeeld in enkele andere kleinere valleien en dalen. De koelere valleien zoals Lontué worden gebruikt voor witte druiven de iets warmere zoals Maule voor de rode druiven. Algemeen kenmerk is dat de temperatuur overdag en 's nachts sterk kan variëren. Dit maakt dat de druiven traag en lang kunnen rijpen. In het algemeen heerst er een Mediterraans klimaat met warme droge zomers en korte koude winters. Zowel het Andesgebergte als de oceaan spelen hierbij een grote rol.

Ondergrond:

Arme zanderige gronden die variëren tussen meer klei en meer kalk gedomineerde gronden.

Vinificatie:

De druiven worden in de koelte van de ochtend geplukt. Voorzichtige persing waarna de fermentatie onder gecontroleerde temperatuur op inox wordt opgestart. Na enkele weken van maceratie op zijn pelletjes blijft hij nog een paar maand op inox verder rusten alvorens te worden gebotteld.